maandag 28 december 2009

Schijntegenstelling: economische analyse leidt tot duurzaamheid



Duurzaamheid en welvaart


Doorgaans denkt men bij het woord duurzaamheid aan iets dat lang mee gaat of aan zorg dragen voor natuur en milieu. Toch is dit niet wat mevrouw Brundtland bedoelde, toen zij in 1987 als voorzitter van de Wereld Commissie voor Milieu en Ontwikkeling van de Verenigde Naties de term duurzaamheid introduceerde. Volgens haar oorspronkelijke definitie is duurzaamheid gelijk aan het realiseren van welvaart vandaag zonder de welvaartsmogelijkheden van toekomstige generaties te compromitteren. Het gaat om handhaving van zowel materiele als immateriële welvaart en dat is veel méér dan milieuvriendelijk handelen.


Kapitaalvoorraden

Sociaal-economisch bezien kan een gebiedsontwikkeling welvaart genereren door het inzetten van zijn vier voorraden productiekapitaal, namelijk: 1. natuurlijk kapitaal, zoals water en bos; 2. geproduceerd kapitaal, zoals machines en gebouwen; 3. menselijk kapitaal, namelijk arbeid en kennis; 4. sociaal kapitaal, waaronder regelgeving, instituties, vakorganisaties e.d. Een duurzame gebiedsontwikkeling is echter alleen mogelijk wanneer het totaal der vier kapitaalvoorraden van het gebied in stand blijft. Dit betekent dat wanneer bijv. het geproduceerd kapitaal zoals landbouw, afneemt, dit gecompenseerd dient te worden door groei van een andere kapitaalvoorraad, bijv. natuur. Alleen dan blijft immers het welvaartsgenerend vermogen in zijn totaliteit op peil. Wanneer de bevolking groeit dient de totale kapitaalvoorraad zelfs te groeien: alleen als zij gelijk tred houdt met de bevolkingsgroei kan immers de welvaart (inclusief het welzijn!) per inwoner gelijk blijven. De afbeelding links boven illustreert dit.



De juiste waarde

De afbeelding toont het theoretische basisprincipe van duurzaamheid en het belang van compensatie. Maar hoe weten we nu of er bij dagelijkse beslissingen, over bijv. het uitbreiden van een bedrijventerrein of de aanleg van een weg, voldoende compensatie plaats vindt? Dit is niet eenvoudig te bepalen, omdat men alleen kan weten of er voldoende gecompenseerd wordt als men de juiste welvaartswaarde van de verschillende kapitaalvormen kent. Uitgangpunt is immers dat het welvaartsgenerend vermogen van de gehele kapitaalvoorraad niet krimpt. Met andere woorden: alleen als bekend is wat de welvaartswaarde van bijv. natuur is, kan bepaald worden hoeveel extra sociaal kapitaal er bijv. nodig is om het verlies van natuur te compenseren. En daar komt nog bij dat het uiteraard niet mogelijk is om de welvaart op peil te houden als een voorraad, zoals natuur volledig wordt uitgeput, zelfs niet als er fors gecompenseerd wordt. Van elke voorraad is een zeker minimum noodzakelijk: wat is immers het nut van enorme hoeveelheden zagen (geproduceerd kapitaal) wanneer er geen bomen (natuurlijk kapitaal) meer zijn? In een notendop komt duurzaamheid er uiteindelijk op neer dat bij (economische) beslissingen altijd alle welvaartswaarden moeten worden meegenomen, omdat men anders niet weet of er voldoende compensatie plaats vindt. En dat is nu net waar de schoen wringt: meestal worden niet alle waarden meegenomen in beslissingen. Want wat is dan bijv. de welvaartswaarde van een natuurgebied? Voor het natuurlijk en sociaal kapitaal bestaat meestal geen marktprijs. Hierdoor ontstaat in de economie het beeld dat het geen waarde heeft. En wat geen waarde heeft c.q. toch gratis is, wordt doorgaans opgemaakt en er wordt niet in geïnvesteerd (het levert toch niets op). Volgens de welvaartseconomie is het ongeprijsde karakter van natuurlijk (en sociaal) kapitaal dan ook de oorzaak van het achterwege blijven van duurzame economische ontwikkeling.


MKBA als hulpmiddel

Nu de oorzaak gevonden is , ligt de oplossing voor de hand: bepaal de welvaartswaarde, ofwel de sociaal-economische waarde, van alle kapitaalvormen en neem deze mee in economische beslissingen. Een methode die dit doet is de Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA). De MKBA is een hulpmiddel waarmee voor een specifieke beslissing c.q. een concreet project de kosten en baten van alle relevante partijen in beeld gebracht worden . De MKBA is een sectoroverschrijdende analyse die niet uitgaat van het perspectief van een individuele partij, maar van het perspectief van de hele maatschappij. Alleen als de baten van de partijen met voordeel, de kosten van de partijen met nadeel, overtreffen is er sprake van netto welvaartswinst en dus een bijdrage aan duurzaamheid.


Ei van Columbus

Om te kunnen bepalen of gebiedsontwikkelingen bijdragen aan duurzaamheid, moet dus worden nagegaan welke welvaartseffecten zij teweeg brengen. Dit kan door bij elke fysieke verandering die projecten met zich mee brengen, zoals bijv. een x aantal hectare extra natuur , het herstel van historische bouwwerken, het creëren van extra slaapplaatsen of het vernatten van landbouwgrond, de vraag te stellen wie hier welk profijt (of hinder) van ondervindt. Vervolgens dienen alle welvaartseffecten gekwantificeerd en gemonetariseerd te worden. En dat valt niet altijd mee. Vooral de kwantificering is lastig, want het gaat hier om het voorspellen van de omvang van effecten in de toekomst: hoeveel recreanten zullen er straks komen? hoeveel meer sociale contacten zullen er straks zijn? Voor de berekening van toekomstige welvaartseffecten wordt dan ook altijd gebruik gemaakt van ervaringscijfers uit het verleden. Deze worden ook wel kentallen genoemd. Het gaat hier om getallen zoals bijv. de hoeveelheid nutriëntenafvang door een hectare riet of het tekortenmodel voor recreatie waarmee veranderingen in recreatiebezoeken kunnen worden voorspelt. Voor de welvaartsvoortbrenging van het natuurlijk kapitaal zijn veel kentallen beschikbaar. Deze staan o.a. in het ´Kentallenboek voor de Waardering van Natuur, Water en Bodem in de MKBA´ dat hoort bij de aanvulling op de nationale leidraad voor de MKBA, de zogenoemde leidraad OEI. Voor het sociaal kapitaal is bestaan echter nog nauwelijks kentallen. En de MKBA, is evenals alle andere effectbepalingsmethoden zoals de multi criteria analyse (zoals gebruik in de milieueffectrapportage), afhankelijk van goede effectvoorspellingen en dus van de beschikbaarheid van kentallen. Een en ander betekent dus wel dat de MKBA in theorie het ei van Columbus is, maar dat het in de praktijk nog wel een zacht gekookt ei is. We houden de methode dan ook nog even op het vuur.